Wat is het VSO?
Het (voortgezet) speciaal onderwijs is er voor leerlingen die specialistische ondersteuning nodig hebben. Het gaat hierbij om ondersteuning die het reguliere onderwijs niet kan bieden.
Er is speciaal onderwijs (so) voor kinderen in de basisschool-leeftijd en voortgezet speciaal onderwijs (vso) voor leerlingen vanaf ongeveer 12 jaar. LBVSO richt zich uitsluitend op de laatste groep.
De toelatingsverklaring.
Voor toelating tot het voortgezet speciaal onderwijs heb je een ’toelatingsverklaring’ nodig, vaak afgekort als tlv. Voor een cluster 3 of 4 school wordt deze verklaring gegeven door het regionale samenwerkingsverband (swv). Dat is een organisatie waarin zowel reguliere als speciale scholen samenwerken op het gebied van (extra) ondersteuning.
Het samenwerkingsverband kan de verklaring ook weigeren, bijvoorbeeld omdat het vindt dat een leerling thuishoort in het reguliere onderwijs. Bij de beslissing worden altijd twee deskundigen betrokken. Eén deskundige is een orthopedagoog of een psycholoog. Wie de tweede deskundige is, hangt af van het profiel van de leerling. Dit kunnen zijn: een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een kinderpsychiater, een maatschappelijk werker of een arts.
Een toelaatbaarheidsverklaring wordt aangevraagd door het bestuur van de school waar een leerling is aangemeld of staat ingeschreven. De school is verplicht om dit vooraf te bespreken met de ouders.
De toelating van leerlingen tot cluster 1 en cluster 2 scholen verloopt niet via de samenwerkingsverbanden maar via de onderwijsinstellingen zelf.
Kijk voor meer informatie over de toelaatbaarheidsverklaring bij ‘Veelgestelde vragen’.
De clusters.
Het voortgezet speciaal onderwijs kent vier zogeheten ‘clusters’. Elk cluster is gespecialiseerd in de ondersteuning van een specifieke groep leerlingen. Er zijn ook scholen die meerdere doelgroepen bedienen – zij zijn bijvoorbeeld een zowel cluster 3 als cluster 4 school.
- cluster 1 – voor blinde en slechtziende leerlingen;
- cluster 2 – voor dove en slechthorende leerlingen;
- cluster 3 – voor leerlingen met een motorische of verstandelijke beperking en voor langdurig zieke leerlingen;
- cluster 4 – voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben doordat zij zich anders ontwikkelen en/of gedragen dan de meeste andere leerlingen. Veel cluster 4-leerlingen hebben een autisme-diagnose (56%) of een diagnose adhd (42%). Ook de combinatie van beide diagnoses komt veel voor.
De meeste leerlingen zitten in cluster 3 en 4 (ruim 35.000 leerlingen). Cluster 1 heeft 300 leerlingen, cluster 2 iets minder dan 1.700.
Uitstroomprofielen.
Het voorgezet speciaal onderwijs kent drie zogeheten ‘uitstroomprofielen’. Afhankelijk van hun profiel worden leerlingen voorbereid op:
- Vervolgonderwijs
- Arbeidsmarkt
- Dagbesteding
Welk uitstroomprofiel je hebt staat in je ontwikkelingsperspectief (opp), zie ook Veelgestelde vragen.
Veelgestelde vragen.
Mijn verzoek om een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) is afgewezen. Wat nu?
Het regionale samenwerkingsverband (swv) beslist of een leerling wel of niet naar een school voor voortgezet speciaal onderwijs (vso) gaat. Toelating is alleen mogelijk met een door het samenwerkingsverband afgegeven ’toelaatbaarheidsverklaring’, vaak afgekort als tlv.
Soms willen ouder(s)/verzorger(s) dat hun kind naar het voortgezet speciaal onderwijs gaat, maar weigert het samenwerkingsverband om een toelaatbaarheidsverklaring af te geven. Bijvoorbeeld omdat het vindt dat de leerling beter op zijn plek is in het reguliere onderwijs. Ouder(s)/verzorger(s) die het hiermee oneens zijn, kunnen een bezwaarprocedure starten bij de Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring (LBT). Sommige samenwerkingsverbanden hebben hun eigen (bezwaar)adviescommissie.
Ik wil geen toelaatbaarheidsverklaring (tlv), wat nu?
Het bestuur van een school kan bij het regionale samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) aanvragen voor een leerling. Ook als de ouder(s)/verzorger(s) en de leerling het daarmee niet eens zijn. In dat laatste geval zal het samenwerkingsverband hen meestal uitnodigen voor een gesprek.
Komen de ouder(s)/verzorger(s) er niet uit met het samenwerkingsverband en het schoolbestuur? Dan kunnen zij een bezwaarprocedure starten bij de Landelijke Bezwaaradviescommissie Toelaatbaarheidsverklaring (LBT). Sommige samenwerkingsverbanden hebben hun eigen (bezwaar)adviescommissie.
Wat is een ontwikkelingsperspectief (opp)?
Doel van het ontwikkelingsperspectief (opp) is om het onderwijs zo goed mogelijk af te stemmen op de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Het opp wordt binnen zes weken na de inschrijving of de definitieve plaatsing vastgesteld door het schoolbestuur, na overleg met de ouder(s)/verzorger(s).
In het document staan onder meer de volgende verplichte onderdelen:
- In het ‘handelingsdeel’ staat welke concrete begeleiding de leerling krijgt, afgestemd op zijn of haar individuele behoeften. Het opp is pas klaar als ouder(s)/verzorger(s) hebben ingestemd met dit onderdeel;
- het uitstroomprofiel van de leerling (vervolgonderwijs, arbeidsmarkt of dagbesteding), inclusief onderbouwing;
- vervangende onderwijsdoelen als de kerndoelen voor de leerling niet passend zijn;
- eventuele afwijkende onderwijstijden.
Voor wie is het ontwikkelingsperspectief (opp) bedoeld?
- leerlingen in het reguliere basis- en voortgezet onderwijs die extra ondersteuning nodig hebben;
- leerlingen in het speciaal onderwijs;
- leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs;
- leerlingen van een speciale school voor basisonderwijs (sbo);
- leerlingen in het praktijkonderwijs (pro).
Ik ben het niet eens met het ontwikkelingsperspectief (opp) van mijn kind, wat nu?
Geschillen over het OPP kunnen worden voorgelegd aan de Geschillencommissie passend onderwijs (GPO)
Wat is een samenwerkingsverband?
Hierin werken zowel reguliere als speciale scholen binnen een regio samen op het gebied van (extra) ondersteuning. Zij maken onder meer afspraken over welke ondersteuning reguliere scholen in een bepaalde regio bieden. Ook bepalen zij gezamenlijk wanneer een leerling in die regio in aanmerking komt voor het (voortgezet) speciaal onderwijs. Informatie hierover vind je in het zogeheten ondersteuningsplan; dat is vaak te vinden op de website van het samenwerkingsverband.
Samenwerkingsverbanden ontvangen ook het geld van het ministerie van Onderwijs voor de ondersteuning van leerlingen die dit nodig hebben, zowel in het reguliere als in het speciale onderwijs. In totaal zijn er in Nederland 150 samenwerkingsverbanden.
Cluster 3 en 4 scholen zijn onderdeel van het regionale samenwerkingsverband. Cluster 1 en 2 scholen niet.
Hoe lang mag ik in het vso blijven?
Leerlingen kunnen op een vso-school blijven tot en met het schooljaar waarin ze 20 jaar worden. Deze periode kan iets langer zijn als daarmee de kans op een diploma of passende plek op de arbeidsmarkt groter wordt.
Alles over staatsexamens.
Wat is een staatsexamen?
Via het staatsexamen kan iedereen examen doen in één of meerdere vakken van het voortgezet onderwijs, onafhankelijk van een school. Deze voorziening bestaat in Nederland al ruim 150 jaar. Een middelbare school-diploma dat (deels) dankzij staatsexamens wordt behaald, is even veel waard als een ‘gewoon’ middelbare school-diploma.
Staatsexamens zijn oorspronkelijk bedoeld voor vroegtijdig schoolverlaters, diplomaverbeteraars, chronisch zieke leerlingen, ouderen, gedetineerden en leerlingen van enkele particuliere scholen zonder examenlicentie. Tegenwoordig zijn de meeste staatsexamenkandidaten leerling op een school voor voortgezet speciaal onderwijs (vso). [checken].
Waarom doen de meeste vso-leerlingen staatsexamen?
De meeste scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (vso) hebben geen examenlicentie. Om die reden mogen ze zelf geen examens afnemen bij hun leerlingen. Vso-scholen voldoen vaak niet aan de vereiste voorwaarden voor zo’n examenlicentie. Bijvoorbeeld dat ze over docenten beschikken met de juiste onderwijsbevoegdheden.
Ongeveer 65% van alle vso-scholen laat zijn leerlingen examen doen via staatsexamens. Er zijn ook andere routes mogelijk. Een derde van de vso-scholen laat zijn leerlingen examen doen via een reguliere school voor voortgezet onderwijs in de buurt.
In welke vakken en op welke niveau’s kan je staatsexamen doen?
Staatsexamens kunnen worden afgelegd op vmbo-, havo- en vwo-niveau.
Voor het behalen van het diploma vmbo-tl (theoretische leerweg), havo en vwo kan je alle algemene vakken (zoals Nederlands, Engels, wiskunde, maatschappijleer etcetera.) afleggen via het staatsexamen.
Voor het behalen van het diploma vmbo-kb (kaderberoepsgerichte leerweg)en het diploma vmbo-bb (basisberoepsgerichte leerweg) leg je alleen staatsexamens af voor de algemene vakken. De examens in de beroepsgerichte vakken leg je af op een reguliere school in de buurt.
Uit welke onderdelen bestaat het staatsexamen?
Het staatsexamen bestaat uit twee onderdelen: het centraal examen en het college-examen (vergelijkbaar met het schoolexamen van het reguliere voortgezet onderwijs).
Leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) nemen in mei/juni deel aan de centrale examens, net als de leerlingen van het reguliere voortgezet onderwijs.
Vso-eindexamenkandidaten hebben in mei, juni en juli ook nog de zogeheten college-examens. Deze zijn te vergelijken met de schoolexamens van het reguliere voortgezet onderwijs. Tijdens college-examens kunnen vragen worden gesteld uit alle leerjaren. Herkansingen van deze examens vinden plaats in augustus en september.
College-examens vinden vrijwel altijd mondeling plaats. Voor een aantal vakken vindt daarnaast ook nog een schriftelijk college-examen plaats, of wordt het mondeling vervangen door een schriftelijk examen. Ook een praktisch college-examen behoort soms tot de mogelijkheden.
Wat is een college-examen?
Een college-examen is te vergelijken met de schoolexamens van het reguliere voortgezet onderwijs. Voor staatsexamenkandidaten vinden deze examens pas na het centrale examen plaats, in de maanden mei, juni en juli. Herkansingen van de college-examens vinden plaats in augustus en september.
Bijzonder aan de college-examens is dat er vragen kunnen worden gesteld over de stof van alle leerjaren. Deze stof moeten staatsexamenkandidaten tijdens één examen paraat hebben. Leerlingen uit het reguliere voortgezet onderwijs leggen meerdere toetsen af over dezelfde stof, verspreid over meerdere jaren.
College-examens vinden vrijwel altijd mondeling plaats. Voor een aantal vakken vindt daarnaast ook nog een schriftelijk college-examen plaats. Of wordt het mondeling vervangen door een schriftelijk examen. Ook een praktisch college-examen behoort soms tot de mogelijkheden.
Mondelinge examens worden door twee examinatoren afgenomen. Het gaat hierbij meestal om docenten die het betreffende vak ook zelf geven. De ene examinator legt het examen af en de andere ‘schrijft protocol’ – hij of zij doet verslag van het examen volgens een standaardformulier.
Wat is een deelcertificaat?
Een deelcertificaat is een los diploma voor één specifiek vak. De meeste leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs ‘sprokkelen’ de diploma’s voor de verschillende vakken over meerdere jaren. Zij doen eindexamen in het examenjaar waarin zij naar verwachting voldoende deelcertificaten hebben verzameld voor een volledig middelbare school-diploma. In dat jaar zijn zij diploma-kandidaat. In de jaren daarvoor zijn zij deelcertificaat-kandidaat.
Deelcertificaten blijven tien jaar geldig en kunnen binnen die termijn worden ingewisseld voor een diploma.
Welke aanpassingen zijn er mogelijk tijdens het staatsexamen?
- half uur extra tijd bij schriftelijke examens en 10 minuten extra tijd bij de voorbereiding op het mondeling examen;
- examenopgave op cd-daisy (alleen bij centraal examen in 1e tijdvak);
- pdf voor spraaksynthese (alleen bij centraal examen in 1e tijdvak):
- voorleeshulp (alleen in het 2e of 3e tijdvak als er geen cd-daisy of pdf is);
- braille (alleen bij centraal examen in 1e tijdvak);
- gebruik van eigen laptop, om mee te schrijven;
- aanwezigheid vertrouwenspersoon tijdens mondeling examen;
- aanpassing van de ruimte waarin het examen wordt afgenomen. Bijvoorbeeld als het gaat om licht, meubilair of de behoefte aan een aparte ruimte;
- een extra pauze
- andere specifieke hulpmiddelen en voorzieningen.
Hoe vraag ik aanpassingen aan?
Leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) vragen aanpassingen aan via hun eigen school. Die school moet deze aanpassingen vervolgens vóór 1 december aanvragen bij DUO.
Alle andere leerlingen vragen de voorzieningen voor 1 februari aan door een e-mail of brief te sturen naar DUO. Zij moeten aan hun verzoek een verklaring toevoegen van een onafhankelijk psycholoog, orthopedagoog, neuroloog of psychiater. Hierin moet staan welke voorziening gewenst is. Zo’n verklaring is niet nodig als je een duidelijk zichtbare lichamelijke beperking hebt.
Stuur je verzoek en de verklaring naar:
Dienst Uitvoering Onderwijs
Examens OCW/Staatsexamens vo
Postbus 30158
9700 LK Groningen
E-mail: staatsexamens@duo.nl
Wanneer krijg ik mijn cijfers van het centraal examen?
Pas nadat vso-eindexamenleerlingen hun laatste examens hebben afgerond, worden hun cijfers bekend gemaakt. Ook die van de centrale examens. In het geval van herexamens is dat dus pas in augustus of september.
Op welke locatie vindt het staatsexamen plaats?
Leerlingen van het voortgezet speciaal onderwijs (vso) doen examen op hun eigen school. Dit gebeurt onder toezicht van een speciale externe examenvoorzitter en externe surveillanten.
Alle andere staatsexamenkandidaten leggen hun examen af op een van de 6 locaties in Nederland. Hierbij zijn speciale examenvoorzitters, examensecretarissen en surveillanten aanwezig.
Wie is verantwoordelijk voor de organisatie van het staatsexamen?
Het College voor Toetsen en Examens is (CvTE) is verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling, afname en beoordeling van het staatsexamen. Dit is een zelfstandig bestuursorgaan. Het CvTE is ook verantwoordelijk (namens de overheid) voor de kwaliteit en het niveau van de reguliere centrale examens en toetsen in Nederland.
De praktische uitvoering en organisatie van de staatsexamens is in handen van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Dit doet DUO onder de verantwoordelijkheid van het CvTE.